Nadat aan het licht kwam dat verschillende oud-parlementsleden extra pensioen ontvingen waar een juridisch geurtje aan hing, waren de reacties van de ontvangers uiteenlopend. De ene stortte het teveel ontvangen bedrag meteen terug – hetzij niet aan de Schatkist maar wel aan een goed doel. De andere startte een juridische procedure voor de Raad van State, zodat hij de gelden kon bijhouden.

Wat dient u te doen wanneer u in de situatie komt dat u een geldbedrag ontvangt waarop u in principe geen recht heeft? Of omgekeerd, wat zijn uw rechten indien u een verkeerde betaling uitvoert aan een persoon die eigenlijk niet de begunstigde diende te zijn? In het juridisch jargon heet dit het vraagstuk van de onverschuldigde betaling.

In het Boek 5 van het nieuw Burgerlijk Wetboek dat op 1 januari 2023 in werking trad, wordt een afzonderlijk hoofdstuk aan dit vraagstuk geweid.

Er is sprake van een onverschuldigde betaling wanneer voldaan is aan de volgende toepassingsvoorwaarden.

De betaling moet eerst en vooral uitgevoerd worden zonder dat er sprake is van een schuld. In dat geval is er sprake van een objectief onverschuldigde betaling.

Van zodra u de betaling verschuldigd was aan de wederpartij, kan er dus niet meer sprake zijn van een objectief onverschuldigde betaling, ook niet wanneer u deze schuld betwist. Uitzondering hierbij is een betaling waarvan de rechtsgrond is weggevallen door een nietigverklaring van de titel met terugwerkende kracht, bijvoorbeeld een vonnis die een overeenkomst nietig verklaart. Het hoeft hier niet per se om een betaling in geld te gaan, ook het verlenen van een dienst of de afgifte van een zaak kan in aanmerking komen.

De betaling kan ook subjectief onverschuldigd zijn.

Dit houdt in dat zij werd uitgevoerd door de schuldeiser ten gunste van een persoon die geen schuldeiser was, en dus aan de verkeerde persoon. In dit geval was er wel sprake van een schuld, maar niet ten opzichte van diegene die de betaling heeft ontvangen.

Een andere mogelijkheid is dat de betaling werd uitgevoerd door een andere persoon dan de schuldenaar ten gunste van de schuldeiser, voor zover de betaling per vergissing of onder dwang werd verricht. Een derde, die dus niet de eigenlijke schuldenaar is, heeft andermans schuld betaald. Deze betaling gebeurde dan bijvoorbeeld onder bedreiging.

Wat is nu het gevolg van de onverschuldigde betaling? Geldt de leuze gegeven is gegeven of liggen de kaarten anders?

Gelukkig is de wetgever mild voor diegene die een onverschuldigde betaling heeft uitgevoerd. Zij schept een verplichting tot teruggave voor diegene die de betaling mocht ontvangen. Er ontstaat een restitutieverbintenis.

Wat er precies moet worden teruggegeven hangt in grote mate af van de houding van de ontvanger van de gelden. Er moet worden nagegaan of deze te goeder trouw is of niet. Simplistisch gesteld kan men aanvaarden dat de ontvanger te goeder trouw is zolang hij onwetend is over de onverschuldigde betaling. Vanaf het ogenblik dat de ontvanger effectief weet dat hij een onverschuldigde betaling heeft ontvangen die hij dient terug te storten, is hij niet langer te goeder trouw. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het ontvangen van een ingebrekestelling.

Is de ontvanger te goeder trouw, dan dient hij enkel het ontvangen bedrag terug te storten. Vanaf het ogenblik dat hij te kwader trouw is, dient hij ook intresten te betalen aan de wettelijke intrestvoet.  

Indien de ontvanger van de betaling niet vrijwillig overgaat tot terugbetaling, kan u zich op de rechtsfiguur van de onverschuldigde betaling beroepen om een juridische procedure op te starten. Aarzel niet om ons kantoor te contacteren om u bij te staan in het voeren van deze procedure!